Voorbereidingen voor de track naar Namche

· leestijd 3 minuten Partnerbijdrages

Woensdag morgen 1 februari om 04.45 uur opgestaan om op tijd te zijn voor de bus naar Jiri. Vanaf Jiri starten we de acht tot negen dagen lange tracking tocht naar Namche. Een ontzettend zware tocht die ons dagelijks ongeveer acht uren lopen kost waarbij we soms meer dan duizend meter per dag stijgen maar ook weer meer dan duizend meter per dag dalen.

Deze tocht zorgt ervoor dat we langzaam aan het hoogteverschil gaan wennen en topfit starten aan de veertiendaagse daagse tocht vanaf Namche naar Everest Base Camp en Kalla Pathar. Ik kan in mijn blog nu beschrijven hoe we elke morgen heel vroeg op stonden, genoten van een kom brinta met melk, twee pannenkoeken met honing of jam smeerden en die mee namen voor onderweg en vervolgens de gehele dag berg op en berg af gingen. Dat we tijdens deze beklimmingen het zweet voor het hoofd hadden staan, blaren op onze voeten liepen, spierpijn hadden op sommige plekken in ons lichaam waar we niet eens wisten dat daar überhaupt spieren zaten en 's avonds na een kom rijst of noodles en een kan warme thee moe in onze slaapzak kropen. Dat we bovenstaande vervolgens deden van Jiri naar Deorali van Deorali naar Sete van Sete naar Junbesi van Junbesi naar Trakshindo van Trakshindo naar Bupsa van Bupsa naar Surke van Surke naar Monjo en van Monjo naar Namche en zodoende in de eerst acht dagen meer dan 8.800 meter hadden geklommen en 6.600 meter hadden gedaald.

Maar wanneer ik dat doe, dan doe ik aan alles tekort wat Dave, Neil en ik hier ervaren. Nepal en de Nepalese mensen hebben me geraakt en blijven mij de komende maand ook nog raken of ik nu wel of niet op Everest Base Camp aan kom op 5.360 meter, of ik nu wel of niet het geweldige uitzicht vanaf de Kalla Pathar op 5.554 meter richting de Mount Everst kan zien. Het was ergens halverwege de tracking nadat we de pas van Trakshindo La op 3.071 meter waren gepasseerd en langzaam naar beneden liepen. We liepen vervolgens letterlijk en figuurlijk tegen een Boedhistisch klooster (Gompa) aan dat in 1946 door Techbonce Lama werd gerealiseerd. Het uitzicht op de berg Kussum Kangguru van ongeveer 7.000 meter deed ons besluiten de nacht hier door te brengen naast het enige huis dat naast de tempel stond en als `guest house´ dienst deed.
We kregen van de vader van de Sherpa familie kamer nummer 1 toegewezen waar drie bedden naast elkaar stonden. De bedden waren niet meer dan een plank met daaronder vier poten met daarop een matras zo dik als een gemiddeld kussen van een tuinset stoel. Nadat we onze rugzakken hadden afgedaan, onze voeten hadden gewassen met koud water en een maaltijd hadden besteld, liepen we richting het klooster. Neil en ik werden door een monnik uitgenodigd om het klooster binnen te komen en te bezichtigen. Nadat we onze schoenen hadden uitgedaan, liepen we richting het altaar voor het immens grote Boedha beeld. Ik maakte de monnink duidelijk dat Neil en ik enkele kaarsjes wilden branden waarop de monnink met vier kaarsjes aan kwam. Ik brandde twee kaarsjes, een kaarsje voor ons drie voor een veilige reis en een kaarsje voor Sylvia, Ruby, Gwyn en mijn vader. Nadat we de kaarsje hadden gebrand, stelde de monnik voor om samen met  hem een kop Yak thee te drinken. Yak thee is thee met melk van een Yak erin. Gezellig in het zonnetje genoten Neil en ik samen met de monnik van de zoete thee.
Na de thee liepen we naar het huis waar we sliepen en waar we in de keuken bij het warme vuur mochten zitten omdat het buiten snel afkoelde omdat de zon zich aan de verkeerde kant van de berg had verstopt. De keuken bestond uit potten en pannen, een open houtvuur en wat bankjes. Op een gegeven moment pakte de vrouw van het gezin, Dali, een oud olieblik, ze deed er warme kolen in en zette het bij ons neer zodat we ons konden op warmen. De dochter van het gezin, Jangmu, hielp de moeder met het klaarmaken van ons eten, ze sneed een wortel en wat kool voor door de noodles. De noodles en de rijst werden langzaam gekookt op het houtvuur, de katten van het gezin zochten de warmte op en kwamen bij ons zitten. Neil, David en ik keken om ons heen en zagen hoe de gehele familie voor ons in touw was. We waren de eerste gasten die ze sinds december hadden gehad (het officile tracking seizoen begint ook pas over een paar maanden en wij waren volgens zeggen de enige drie trackers `on the road´ van Jiri naar Namche). Toen de vader, Puru Lama, zich bij ons aansloot en een warme kop thee inschonk en lachte keken Neil en ik elkaar aan. Zijn lach en de manier waarop hij en zijn gezin voor ons bezig waren en het weinige dat ze hadden met ons deelden met zoveel warmte... Die warmte, niet alleen van de kolen in het blik en de thee die de keuken vulde, raakte ons op een dusdanige manier dat we allebei waterige ogen kregen. Waterige ogen niet door de rook van het houtvuur. Mensen die niets hebben en zoveel geven............. Dhaneybhat  (dank u wel).