Organisaties gaan Moderne Devotie 'scherp' definiëren

· leestijd 1 minuut Algemeen

DEVENTER/ZWOLLE - Voordat de Moderne Devotie op de UNESCO-lijst voor immaterieel werelderfgoed kan worden opgenomen, is er nog een aantal stappen te nemen. Met het oog daarop was gedeputeerde Eddy van Hijum van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel onlangs in het Geert Groote Huis in Deventer.

Daar werd onder andere besproken welke rol de verschillende provinciale organisaties (waaronder het Geert Groote Huis) die zich met Moderne Devotie bezig houden zouden kunnen spelen in dit proces. Een eerste, al gezette, stap is het aanstellen van het Historisch Centrum Overijssel (HCO) als kwartiermaker. Volgens de initiatiefnemers is het belangrijk dat deze organisatie met de diverse Moderne Devotie-partijen om tafel gaat om allereerst te komen tot een vlijmscherpe, scherp afgebakende definitie van het begrip ‘Moderne Devotie’. Volgens Van Hijum zal deze definitie in eerste plaats immaterieel van karakter zijn. De materiele restanten van de Moderne Devotie die nog vindbaar zijn in de provincie, zoals kloosters en andere gebouwen, dienen vooral ter ondersteuning van het immateriële gedachtegoed.

De focus zal in eerste instantie vooral op Deventer, Zwolle en omgeving liggen, omdat deze regio wordt gezien als de bakermat van de Moderne Devotie met grondleggers als Geert Groote en Thomas a Kempis.

Afgesproken is dat Het Geert Groote Huis en de Moderne Devotie Beweging contact opnemen met het HCO en dat beiden met hun achterban nadenken over een goede definitie van het begrip. Beide partijen willen graag actief meehelpen met het op de UNESCO-lijst voor immaterieel werelderfgoed laten opnemen van de Moderne Devotie.