Een indruk van de pelgrimsroute Ruta de la Plata.
Een indruk van de pelgrimsroute Ruta de la Plata. Foto: Aangeleverd

Pelgrimstocht: Tijd voor jezelf, dierbare ontmoetingen en veel ruimte

· leestijd 1 minuut Algemeen

(door Sigrid Aalfs)

ZWOLLE - Hans Schoorlemmer maakte vorig jaar een pelgrimstocht van Sevilla naar Santiago de Compostella, Spanje. Vlak daarvoor was hij met pensioen gegaan als pastor van de Dominicanenkerk. Hij deed dit om een overgang te maken van zijn werkende leven naar zijn pensioen. “Deze tocht heeft me heel veel gebracht; dierbare ontmoetingen met mensen, mensen openen hun hart. Er is echt tijd voor jezelf en de ander.” Schoorlemmer hield vorige week een mooi persoonlijk relaas van zijn tocht in het Dominicanenklooster.

Hij vergeleek zijn pelgrimage met de veertig jaar die het volk Israël op weg was naar het beloofde land. 

“Een tijd van woestijn, bergen en dalen, van beproeving, maar ook weten dat je op weg bent naar nieuw leven, goede toekomst. Die veertig jaar staan symbool voor een mensenleven met daarin voor- en tegenspoed. De kerk gedenkt in de tijd voor Pasen die tocht door de woestijn en daarom was de presentatie in deze Veertigdagentijd.”

De presentatie bestond uit dia’s met thema’s als de route, tafel en bed en religie. De voormalige pastor wees elke dia aan met zijn wandelstok, ook gebruikt tijdens de pelgrimstocht. 

De presentatie heette ‘Onderweg gaat de hemel open’ en had als subtitel ‘Pelgrimeren langs de Ruta de la Plata’, wat zilverroute betekent.
Er waren zeker zo’n zestig mensen aanwezig. Velen kenden Schoorlemmer, omdat hij vele jaren in parochies in Zwolle en omgeving gewerkt had. De totale afstand van zijn pelgrimstocht was 1110 kilometer. Een deel hiervan legde Schoorlemmer samen met zijn vrouw Maydra af en een deel alleen. Ze liepen ongeveer 25 kilometer op een dag.

“De route die we kozen was een rustige route, en werd vroeger gebruikt als handelsroute. Zij was goed aangegeven. Onderweg liepen we door diverse landschappen als bossen, heuvels, weides, en aan het eind de oceaan”, aldus Schooremmer. 

“Ook kwamen we verloren gegane beschavingen tegen. De eenzaamheid van het landschap was er nu en dan. Soms dacht je dat je bijna bij een stadje was, je zag het liggen, maar dan duurde het heel lang voor je er echt was. Dat was afzien. Het komt dan echt aan op je uithoudingsvermogen, zowel fysiek als mentaal.”
Onderweg ontmoetten ze allerlei mensen van diverse nationaliteiten. “Ik zag ook de schoonheid van velen.”

Schoorlemmer vertelde hierover vele anekdotes. “Slapen deden we meestal in jeugdherbergen. Qua eten moest je het nemen zoals het was. Vaak ontmoetten we hartelijke mensen die toch kans zagen voor ons een heerlijk broodje klaar te maken; van die kleine dingen werd ik blij.”

Gerard Meijeringh