Afbeelding
Foto: stockfoto

Broers ontkennen mishandeling van machinist Arriva op station Zwolle

· leestijd 1 minuut Algemeen

ZWOLLE (JPZ) – Een machinist van Arriva zegt op station Zwolle ernstig te zijn mishandeld door twee broers uit Zwolle en Kampen. Een van hen zou hem tegen het hoofd getrapt hebben. “Dat is zeker niet gebeurd’’, reageerde de verdachte dinsdag op de strafzaak.

Op perron 15 en 16 op station Zwolle staat na kwart over tien op de avond van 19 oktober 2021 een lange rij. De passagiers moeten eerst langs een controle van Arriva voordat ze verder het perron op mogen om de trein te halen. Broers Jasin A. (24) en Jori A. (26) lopen langs de rij en zeggen dat ze graag met de trein naar Dalfsen mee gaan. De machinist, die naast zijn controlerende collega staat, zou de heren terugverwezen hebben naar de rij. Zelf zei hij dat hij dat netjes verwoordde, maar de broers menen dat hij begon te schelden en vrijwel meteen begon te slaan. 

Er ontstaat een worsteling tussen Jori en de machinist en ze belanden liggend op het perron. Jasin meent op dat moment in te moeten grijpen en getuigen zien hem trappende bewegingen maken richting het hoofd van de machinist. Een collega van het slachtoffer grijpt in en zou Jasin op het spoor gesmeten hebben. “Als er een trein was aangekomen was ik er niet meer geweest”, zei Jasin hierover tegen de rechters.

Na deze vechtpartij rennen de twee broers weg. Volgens de machinist lieten ze huilende passagiers achter. “Een jongeman huilde omdat hij spijt had dat hij me niet geholpen had”, zei de machinist emotioneel tegen de rechters. Hij liep een zware hersenschudding op en kon na het incident ruim drie maanden niet werken. “Mijn leven is kapot en daar mogen ze heel trots op wezen. Je zit te grijnzen, maar dat heb jij gedaan’’, zei hij tegen Jasin. 

Eerder op de zitting beende hij al boos de zaal uit, omdat hij meent dat de heren liegen over wat er die avond is gebeurd. De officier van justitie erkende dat het dossier niet “uitblonk in uiterste zorgvuldigheid’’, maar hij zag voldoende bewijs voor het feit dat de twee heren gepoogd hebben de machinist zwaar te mishandelen. Hij eiste 90 dagen cel waarvan 76 dagen voorwaardelijk en 240 uur taakstraf.

De advocaten zagen echter meer dan slechts ‘een slordig dossier’: getuigenverklaringen klopten niet en één bleek zelfs ondertekend door een agent in plaats van door de getuige zelf. Een verklaring bleek niet van die getuige, maar van een van haar collega’s te zijn, zei advocaat Saskia Hoogenraad. “Mijn cliënt heeft twee weken in voorlopige hechtenis gezeten op basis van onjuiste getuigenverklaringen.’’ 

Een tweede getuige zou later een aanvullende verklaring hebben gegeven, nadat hem wat te binnen was geschoten, zo stond in het dossier, maar volgens de raadsvrouw bleek echter dat de politie delen van zijn verklaring niet in het dossier had opgenomen. Advocaat Dick Pieter Poppe verzocht ook om vrijspraak. Zijn cliënt heeft alleen toegegeven dat hij uit noodweer geslagen heeft.

De uitspraak volgt op 6 juni.

Gerard Meijeringh