Wethouder Geert Meijering
Wethouder Geert Meijering Richard Tennekes

Ondernemen in Kampen - Boeren op Kampereiland

· leestijd 3 minuten Partnerbijdrages

Wethouder Geert Meijering van Economische Zaken schrijft voor de pagina Ondernemen in Kampen maandelijks over zaken die interessant kunnen zijn voor ondernemers in de regio. Deze week gaat hij in op Kampereiland.

“De afgelopen weken heb ik een flink aantal melkveehouders bezocht op Kampereiland. Tijdens die bezoeken sprak ik met hen over het moderne boerenbedrijf en de nieuwe beleidsvisie waarover wij binnenkort in College en gemeenteraad spreken. Daarin staat de toekomst van het boerenbedrijf op Kampereiland centraal.

Historie

Op 18 juni 1363 sloot Kampen een deal met de bisschop van Utrecht, Jan van Arkel. ‘We’ ruilden namelijk de polder Mastenbroek met de kleinere Kampereilanden. Op het eerste gezicht leek dit een slechte ruil. Doordat Kampen echter ook het ‘eeuwig recht van aanwas’ bedong, werd natuurlijke uitbreiding van de eilanden op de toenmalige Zuiderzee ook Kamper eigendom. Door sedimentatie en actieve inpoldering groeide het gebied flink. Vandaag de dag bestaat het gebied uit ongeveer 4.700 hectare met ongeveer honderd actieve boerenbedrijven, meestal melkveehouders. Rond 1432 werden de eerste boerenerven door de gemeente verpacht: pacht is een op huur lijkende overeenkomst waarbij de boer (de pachter) een stuk grond in gebruik krijgt van de eigenaar (de verpachter) tegen een bepaalde vergoeding. Sinds de 15e eeuw genereert de gemeente Kampen dus al inkomsten uit dit gebied.

De Stadserven

Sinds 2007 betalen de boeren hun pacht niet meer aan de gemeente, maar aan ‘De Stadserven’. Dit bedrijf voert namelijk namens de gemeente Kampen het beheer over Kampereiland. Aan het begin van deze eeuw koos de gemeenteraad van Kampen hiervoor, omdat men vond dat de gemeente tot die tijd te vaak een dubbele pet op had. Enerzijds wilde de gemeente het Kampereiland zo zakelijk mogelijk aansturen. Anderzijds stonden andere overheidsverantwoordelijkheden of politieke druk dat soms in de weg. Vandaar dat het beheer van Kampereiland toen ‘op afstand’ van de gemeente is gezet. De Stadserven kan zich dus als een ‘normale’ vastgoedonderneming gedragen en doen wat bedrijfsmatig nodig is. De gemeente is wel 100% aandeelhouder van De Stadserven en ontvangt jaarlijks tussen de €1,6 en €2,5 miljoen dividend dat ten goede komt aan heel Kampen. Als aandeelhouder heeft de gemeente De Stadserven een aantal opdrachten meegegeven, waaronder ‘het behoud van het erfgoed der vaderen’: deze uitdrukking werd ooit door wijlen wethouder Arend Hengeveld (CDA) geïntroduceerd om aan te geven dat de grond nooit verkocht mocht worden.

Kampereiland onder druk

Op dit moment gaat het niet goed op Kampereiland. Door afschaffing van de melkquota, internationale marktverhoudingen en invoering van een systeem van fosfaatrechten is de zuivelmarkt sterk beïnvloed. Voor alle melkveehouders vraagt dit om beheersing van de kosten en het toevoegen van waarde aan de producten. Op Kampereiland is de uitdaging nóg groter. Doordat de boeren daar vooral grond pachten, kunnen zij die niet inbrengen als onderpand of profiteren van eventuele grondprijsontwikkelingen. Bovendien schommelt de door het Rijk vastgestelde pachtprijs behoorlijk. Per jaar kan dit een paar honderd euro per hectare schelen. Dit kan flink in de papieren lopen als je bedenkt dat het gemiddelde bedrijf 37ha groot is. Verder kan een boer de gepachte grond moeilijker verzilveren als hij zijn bedrijf wil beëindigen, terwijl er wel moet worden afgerend met de Belastingdienst. Daardoor zetten relatief veel boeren hun bedrijf heel lang voort, waardoor er dus ook geen grond vrijkomt voor bedrijven die willen uitbreiden.

Nieuwe maatregelen

De Stadserven heeft nu in samenspraak met alle boeren en veel deskundigen een beleid ontwikkeld om deze situatie het hoofd te bieden. Dit is niet alleen in het belang van de boeren, maar ook in dat van de bedrijfsvoering van De Stadserven en dus van de aandeelhouder: de pacht kan immers alleen betaald worden als de boeren goed kunnen ondernemen. Een aantal van de voorgestelde maatregelen licht ik er uit. Ten eerste gaat de Stadserven een actievere rol spelen in het bij elkaar brengen van boeren die willen stoppen en boeren met de wens om uit te breiden. Daarnaast worden desgewenst de pachtrechten van boeren die willen stoppen ingekocht en vervolgens weer aan anderen uitgegeven in erfpacht met een looptijd van dertig jaar. Dit zakelijk recht is een voor Kampereiland nieuw instrument, waarbij een boer wél kan profiteren van de eventuele waardevermeerdering van de grond. Daarbij blijft het uitgangspunt dat (erf)pachtrechten alleen mogen worden overgedragen binnen Kampereiland. Bedrijfsovername door partijen buiten dit gebied is dus niet mogelijk. Tot slot wil De Stadserven de bedrijfsontwikkeling van boeren stimuleren via de coaching van jonge boeren en de aanvraag van subsidies.

Politiek aan zet

Tijdens mijn ronde over Kampereiland heb ik gemerkt dat deze zaken de boeren erg aan het hard gaan. Uiteraard zijn zij het niet allemaal 100% met elkaar eens. Tegelijkertijd is de meerderheid van mening dat we met deze nieuwe plannen aan de slag moeten. Wat mij betreft doen we dat ook. Nu is het aan College en gemeenteraad om deze plannen te bespreken. Ik heb er vertrouwen in dat dit voorspoedig verloopt, zodat men snel aan de slag kan met de uitvoering. Dat is in het belang van de boeren op Kampereiland.”