Bert Ebbens is nog ontspannen voorafgaand aan de kampioenswedstrijd tegen ACV in Assen. Wim Brem (links) kijkt ook rustig toe.
Bert Ebbens is nog ontspannen voorafgaand aan de kampioenswedstrijd tegen ACV in Assen. Wim Brem (links) kijkt ook rustig toe. Archief Bert Ebbens

Terugblik: kampioenselftal Be Quick '28 had in elke linie bepalende spelers

(door Harry Bouwhuis)

AMATEURVOETBAL

Be Quick '28 kan er als tweedeklasser momenteel alleen maar van dromen, maar precies twintig jaren geleden beleeft de Zwolse club met het kampioenschap in de hoofdklasse C het absolute hoogtepunt in de clubhistorie. In een zonovergoten Assen wordt ACV op Sportpark Stadsbroek met 1-2 verslagen.

Trainer van de selectie van twintig jaar geleden was Bert Ebbens. Hij is momenteel manager profscouting van PEC Zwolle en werkte als hoofdcoach bij onder meer Nunspeet, Spakenburg, Genemuiden, SVZW en WHC. Een reconstructie van een bijzonder seizoen.

Het seizoen

“Urk was de kampioen van het seizoen 1999-2000 en opnieuw titelfavoriet. Maar we wonnen twee keer van ze. Vooral op Urk tikten we ze helemaal zoek, het werd 0-5. Toen we thuis tegen Genemuiden met 2-0 zegevierden sprak onze spits Arie Smit de profetische woorden; ’we gaan voor de titel’. Zo eenvoudig was dat niet maar toen we Harkemase Boys versloegen, wonnen we daarna de laatste zeven wedstrijden op rij. In Friesland begon dus feitelijk de victorie van een hecht collectief en een perfecte staf.”

'Ze konden elkaar ongezouten de waarheid zeggen'

“Het was een team met in elke linie wel bepalende spelers. Achterin doelman Luuk Drost, Stefan Rahantoknam, Arnie Pot en de tot back getransformeerde aanvaller Duncan van Moll. En natuurlijk Gert Peter de Gunst, een echte leider. We hadden een uitgebalanceerd en creatief middenveld met onder meer Guido Bastiaans en Hans Nijland. En voorin had ik met Arie Smit, Erwin van Leur en Jerry van Dijk fantastische spitsen. Jerry was een type Suarez. Hij verzaakte nooit. De groep was al langer bij elkaar. Ze konden elkaar ongezouten de waarheid te zeggen. Ervaring, tactisch vermogen, techniek en wilskracht vormden de basis voor het succes.”

De kampioenswedstrijd

“ACV, de nummer vier van de ranglijst was niet van plan de titel cadeau te doen. Het was een beladen en ook nerveus duel. Jerry van Dijk bracht voor ons de stand op 0-1 maar twee minuten voor tijd werd het gelijk. Ik had mijn ploeg in de wedstrijdbespreking erop gewezen dat de keeper van ACV (Michel Schoenmaker, HB) iedere wedstrijd wel een keer de fout inging. En dat gebeurde prompt ook in die krachtmeting. Vlak voor tijd profiteerde opnieuw Jerry van Dijk daarvan en scoorde de 1-2. Het was daarna nog even nagelbijten. Ik ben normaal gesproken vrij nuchter maar ging bij het laatste fluitsignaal helemaal los. Iedereen was door het dolle heen. Toen we terug in Zwolle in het clubhuis kwamen, stonden honderden mensen ons op te wachten. Een voor Zwolse begrippen ongekend aantal. Maar geen uitpuilend Marktplein zoals in Nunspeet toen ik met die club kampioen werd. In de kleinere plaatsen leeft een titel nu eenmaal meer. ”

De nacompetitie

“Met FC Lisse en ASWH gingen we de nacompetitie in voor de landstitel van zaterdagamateurs. Voorzitter Bert Venema en bestuurslid Jack Hoedemaker hadden gelobbyd en het voor elkaar gekregen dat we de eerste twee duels thuis speelden, nog op onze oude accommodatie met die kleine staantribune. De KNVB had een flink aantal kaarten aangevraagd. Daarmee zou de tribune met alleen maar zitplaatsen langs de lijn al vol zitten. Het eerste duel tegen ASWH werd een deceptie. Door persoonlijke fouten stonden we ondanks een goed begin bij rust met 0-3 achter. Dat bleef het ook. Het tweede duel speelden we met 1-1 gelijk tegen Lisse. Bij ASWH was het alles of niets. Vak voor tijd stonden we voor met 1-3 en zou een 0-2 overwinning bij Lisse voldoende zijn. Het werd in de ‘dying seconds’ nog 2-3. Ik weet nog dat ik tegen mijn assistent Hielko Terwal zei; ‘dit wordt nog een hele dure tegengoal’. Dat bleek ook inderdaad.”

“We voetbalden in Lisse voor vijfduizend toeschouwers zonder de geblesseerden Luuk Drost en topscorer Arie Smit. Noodgedwongen werd Erwin van Leur ingevlogen vanuit Spanje waar hij al vakantie vierde. Hij speelde geweldig. We kwamen met 0-2 voor. Het werd doodstil toen Jerry van Dijk vlak na rust dé kans op 0-3 miste, genoeg voor een absolute stunt en de titel. Na een curieuze treffer werd het 1-2 en zelfs 2-2. Lisse kampioen. Geen stunt dus maar wel de trots en toch ook het besef dat er best meer had ingezeten. Met ooit eens een geweldige derde plek met WHC in de hoofdklasse was dit voor mij het allermooiste seizoen als trainer.”