Pastor ziet misbruik als vriendschappelijke relatie

ZWOLLE (JPZ) – Een oud-voorganger van geloofsgemeenschap De Deur in Zwolle heeft in de rechtbank bekend ontucht gepleegd te hebben met een geloofsgenote. ‘’Wat ik heb gedaan, deed ik als vriend, niet als voorganger.’’ 

Haar verhaal kwam naar buiten nadat de politie met haar ging praten over de graffiti op haar huis. Het pand was beklad met de termen ‘slet' en ‘hoer' nadat de voorganger tijdelijk uit zijn ambt was gezet. Ze kende de nu 61-jarige man al vanaf haar negende als haar ‘pastor'.
In 2015 riep hij haar bij zich nadat ze een relatie was aangegaan met een andere geloofsgenoot terwijl ze getrouwd was, iets dat niet mag binnen de kerk. ‘'Ik had een disciplinaire maatregel moeten opleggen'', zei de verdachte dinsdag in de rechtszaal, ‘'maar ik deed dat niet uit medelijden met haar.'' Vervolggesprekken leidden volgens hem tot een verregaande vriendschappelijke relatie, inclusief seksuele handelingen. ‘'Ze zag me als haar vriend.''
Het slachtoffer deed zelf in de rechtszaal haar verhaal en daaruit kwam een heel ander beeld naar voren. Ze vertelde over sessies waarbij vrouwen binnen de gesloten geloofsgemeenschap in opdracht van de pastor vissen moesten slachten. In totaal 25 vrouwen deden aan deze sessies mee. Het was ‘een seksuele fetisj' voor de verdachte, zei ze. Hij preekte over kannibalisme en verkrachtingen ‘'en vrouwen moesten toneelstukken opvoeren waarbij sommigen moesten doen of ze hem opaten''.
De vrouw zei ook geestelijk te zijn misbruikt door de pastor. De rol van vrouwen binnen De Deur bestond volgens haar slechts uit ‘het bijstaan van je man en kinderen baren'. Dat laatste lukte haar niet, wat haar een minderwaardigheidscomplex bezorgde. ‘'In naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest besloot hij mijn borsten te zegenen. Hij maakte misbruik van mijn minderwaardigheidsgevoel.''
Het feit dat de feiten uit 2015 dateren, maakte dat de officier een werkstraf van 240 uur waarvan 60 uur voorwaardelijk eiste. Onderdeel van de voorwaardelijke straf is een contactverbod met het slachtoffer. Volgens advocaat Wiek Achten blijkt nergens uit dat er sprake was van een hiërarchische verhouding tussen verdachte en slachtoffer. Er was ook geen sprake van druk of dwang.