Merel Landman en Dylan van Moerkerk doen een gooi naar de Olympische Spelen, te beginnen met een nationaal kwalificatietoernooi op 17 april.
Merel Landman en Dylan van Moerkerk doen een gooi naar de Olympische Spelen, te beginnen met een nationaal kwalificatietoernooi op 17 april. Foto: Pedro Sluiter

Dromen van, maar niet blindstaren op de Olympische Spelen

· leestijd 3 minuten Sport

(door Mark de Rooij)

KARATE

Dat het voor Nederlanders een hels karwei is om de wereldtop in karate te bereiken, hoef je Dylan van Moerkerk en Merel Landman niet te vertellen. Toch leven de karateka’s vol zelfvertrouwen toe naar het kwalificatietraject voor de Olympische Spelen, dat begint met een nationaal kwalificatietoernooi op 17 april. “Als je vantevoren denkt dat je gaat verliezen, ga je ook verliezen.”

De unieke kans op plaatsing voor de Olympische Spelen kunnen de leden van het Zwolse Mossel-Boot natuurlijk niet laten schieten, hoe klein die kans ook mag zijn. Uniek omdat na ‘Tokyo’ karate alweer van de olympische agenda verdwijnt. Dylans jongere broertje Joël had die kans ook graag gekregen, maar heeft de pech dat in zijn gewichtsklasse het nationale ticket al vergeven is.

Terwijl Joël zich nu richt op het afronden van zijn studie, dromen Dylan en Merel stiekem van een optreden op het grootste internationale podium. Stiekem en niet te luidruchtig, want de concurrentie op weg daar naar toe is moordend. Te beginnen in eigen land: het nationaal kwalificatietoernooi op 17 april moet worden gewonnen om (namens Nederland) uit te mogen komen op het olympisch kwalificatietoernooi in Parijs, in mei.

Hoewel zelfvertrouwen de twee niet kan worden ontzegd, overheerst realisme. Vooral bij Dylan. “Het is een beetje ‘op hoop van zegen’. De kwalificatie is zo zwaar. Je moet eigenlijk de beste van Europa zijn om je te kwalificeren”, zegt de Kampenaar die sinds 2014 bij het Zwolse Mossel-Boot traint. “Het zou dus dom om me helemaal blind te staren op de Spelen. Ik kijk ook naar wat er daarna allemaal komt. Daar zie ik meer kans voor mezelf”, zegt Dylan, doelend op andere grote internationale toernooien.

Niet meer afvallen

Hij komt tegenwoordig uit in de klasse tot 75 kilogram, waar dat eerder tot 67 was. “Ik was het afvallen zat. Dat heb ik een tijd gedaan, maar ik merkte dat ik het plezier en de focus voor het karate een beetje kwijtraakte door dat diëten. Nu ik weer in ‘de -75’ zit, voel ik me prettiger en fitter.”

Hoe de 24-jarige karateka ervoor staat ten opzichte van de internationale concurrentie, is moeilijk te zeggen omdat toernooien al een jaar lang niet doorgaan vanwege corona. Daar komt nog bij dat in het laatste jaar voor het virus de kop opstak, de focus niet volledig op karate lag maar meer op het afronden van zijn studie.

‘Anders kun je beter niet gaan’

Landelijk weet Dylan wel wat hij kan verwachten. Op een trainingsweekeinde (27/28 maart) van de nationale selectie in Luxemburg vocht hij onder meer tegen concurrenten Brian Timmermans en Timothy Petersen en de resultaten stemden hem hoopvol. Van één verloor hij nipt, ondanks een voorsprong in de partij, en tegen de ander werd het gelijk. De vorm is groeiende. “Ik heb er wel vertrouwen in. Je moet ook wel met een bepaalde mindset er naar toe gaan, anders kun je beter niet gaan. Als je vantevoren denkt dat je gaat verliezen, ga je ook verliezen.”

In Luxemburg was ook clubgenoot Merel Landman (19) van de partij. Sinds een tijdje zijn de twee een stelletje en sinds kort wonen ze ook samen, pal boven de vechtsportschool van Wim Mossel. Normaal gesproken ideaal, maar de tatami is al een tijdje niet toegankelijk vanwege de coronamaatregelen. Ze moeten het in de voorbereiding op het kwalificatietoernooi doen met twee keer per week trainen met de nationale selectie in Leusden, naast wat persoonlijke krachttraining.

‘Uit de hand gelopen hobby’

Merel gaat het toernooi onbevangen in. “Ik heb er heel veel zin in. Die nationale, dat ga ik gewoon halen”, zegt ze met voor haar kenmerkende branie. Over de volgende stap, in Parijs, is ze minder uitgesproken. “Het is al een bijzondere ervaring om daar te staan denk ik.”

Voor beide is er geen man/vrouw over boord wanneer de Spelen te hoog blijken gegrepen. De passie voor de sport zal er niet minder om worden. Ze doen het niet voor ‘the money and the fame’, want van beide is met karate weinig te behalen. Zowel Dylan als Merel spreekt van een ‘uit de hand gelopen hobby’.

“Ik ben vroeger niet karate gaan doen met de gedachte dat ik er later geld mee wilde verdienen. Ik doe het omdat ik het leuk vind en het is dus, ja, uit de hand gelopen eigenlijk. Helaas kun je er in Nederland niet van leven. Ik werk en de rest van de tijd besteed ik aan karate”, zegt Dylan, die met minimale middelen het maximale eruit probeert te halen. “Je concurreert met sporters uit landen waar karate wel een A-sport is. Landen die een volledig topsportprogramma hebben, die meerdere dagen met de selectie bij elkaar zijn, op trainingskamp gaan voor een toernooi. Die hebben de ideale voorbereiding voor een topsporter. Maar toch denk ik niet dat het onmogelijk is.” 

Burgemeester Snijders kijkt goedkeurend naar het blauwvingerhandje. Rechts Kees Klaassen.
Blauwvingerhandjes spelen in op het? 'echte' Blauwvingerverhaal Algemeen 24 apr, 17:35
Afbeelding
Schoonebeeker heideschapen ideaal voor landschapsbeheer in Zwolle Algemeen 24 apr, 16:32
De gevelletters worden onthuld
Dagcentrum De Golfslag viert 50-jarig bestaanWethouder De Jong opent feestweek Nieuws Ingezonden 24 apr, 16:30