Ministerie ligt onder vuur over terugvordering Cibap
· leestijd 1 minuut PartnerbijdragesDEN HAAG ? De Raad van State heeft donderdag vraagtekens gezet bij het besluit van het ministerie van Onderwijs over terugvordering van een schoolbijdrage van ruim 9 ton voor het Cibap. Begin dit jaar stelde de Zwolse rechtbank de opleiding voor creatief vakonderwijs aan de Zwartewaterallee in het gelijk.Maar het ministerie maakte er een principekwestie van en ging in hoger beroep bij de Raad van State. Volgens het ministerie heeft het Cibap te weinig lesuren gegeven. Hoewel het gaat om een gering aantal uren, stelt het ministerie dat de regels in dit geval dwongen om het forse bedrag terug te vorderen. De minister zou geen andere keus hebben. Die redenering ging volgens de Zwolse rechtbank niet op. Het ministerie zou wel degelijk de mogelijkheid hebben om te schipperen met de straf die aan de MBO-opleiding is opgelegd. BelangenDe minister had ook naar de belangen van de school moeten kijken. Maar die belangenafweging is helemaal niet gemaakt. Het ministerie kreeg daarom de opdracht om dit alsnog te doen. Dat is intussen gebeurd, zegt het ministerie. Maar daarvan bleek weinig bij de Raad van State. Via een omweg kwam het ministerie toch weer tot de conclusie dat die aan de regels gebonden is en dus het bedrag wel moet terugvorderen. En dat wekte weer verbazing bij de rechters van de Raad. Volgens de rechters is het namelijk nog maar de vraag of het ministerie zijn eigen regels voor schoolbekostiging wel goed begrijpt. Bovendien bleek de Raad ook verbaasd over de zware straf voor een relatief licht vergrijp. Op een totaal van 850 geplande lesuren per student kwam de school naar eigen zeggen 22 uren tekort. De studenten waren toen echter wel actief met een begeleider, maar niet met een officiële docent.Of zo'n zware straf in dit geval wel billijk is, wilde een van de rechters weten. Maar het ministerie hield voet bij stuk. Volgens een woordvoerster van het Cipab heeft de straf wel tot ontslagen geleid voor zeven docenten.De Raad oordeelt over zes weken.
