Afbeelding
Foto: Erik-Jan Berends

Sergio Pivetti is zestig jaar in Nederland

· leestijd 2 minuten Algemeen

(door Erik-Jan Berends) ZWOLLE – Minderjarig was de achttienjarige Sergio Pivetti nog toen hij in 1960 in Milaan op de trein stapte om in Nederland te gaan werken. “Mijn moeder moest tekenen voor ik kon vertrekken”, vertelt hij. Reden voor zijn vertrek uit Italië was dat hij niet in militaire dienst wilde.

De jonge Pivetti, geboren op 20 september in Modena, reisde in een trein ‘vol stinkende gastarbeiders met hun koffers’ naar Utrecht. Het Italiaanse arbeidsbureau had de jongeman, die alleen plat Italiaans sprak, geadviseerd om in Nederland te gaan werken. “In Utrecht wachtte een lange man die speelde met zijn gebit mij op”, vertelt hij. “We gingen naar Hilversum waar ik aan de slag ging bij tapijtfabriek Van de Brink. Daar heb ik vier jaar gewerkt. De meisjes kwamen aan het eind van de dag op hoge hakken naar de fabriek om indruk op ons te maken. Het deerde me toen niet. Eén van mijn collega’s had een meisje zwanger gemaakt en werd direct op de trein terug naar Italië gezet.”

Uitgebuit

Pivetti woonde als jongste met tien mannen in een pension. Hij moest op een petroleumstel met drie pitjes koken en had geen douche. “Om me goed te wassen, moest ik naar het badhuis.” “De Italianen werden in die tijd echt uitgebuit”, zegt echtgenote Melisje. “Mijn opa moest ook niets van Sergio hebben, maar ik zeg altijd: liefde overwint alles.” Italianen werden toentertijd ook echt gediscrimineerd, herinnert Pivetti zich. “We werden gezien als messentrekkers en mannen die er maar op los naaiden. Ook moest ik op de markt vaak meer betalen dan Nederlanders. De broers van Melisje hebben bovendien, buiten ons weten om, mijn hele leven nagetrokken. Toen we haar opa een keer vroegen of mijn koffers bij hem in huis mochten staan, moesten we daarvoor betalen. Dat hebben we natuurlijk niet gedaan.”

Relatie

Vrienden van de ouders van Melisje hadden Giovanni, een Italiaanse gastarbeider, in de kost. “Ik moest niets van hem hebben”, zegt Melisje. “Later ontmoette ik Sergio en sprak er met mijn vriendin Atie over. Die zei dat het toch niet gaf dat hij een Italiaanse gastarbeider was. Ik zei haar toen nog dat ik geen relatie met hem wilde. Uiteindelijk zijn we toch heel langzaam naar elkaar toe gegroeid.”

Huis

Het stel verloofde zich in 1962 en trouwde op 17 maart 1965. Haar moeder adviseerde Sergio bij Stork of Philips te gaan werken, maar hij kreeg nul op het rekest. ‘Geen Italianen’, kreeg Sergio direct te horen. Daarmee was het voor het jonge paar onmogelijk om een huis te krijgen. Ondertussen moest Sergio iedere drie maanden en later iedere zes maanden een stempel halen bij de Vreemdelingenpolitie. Die hielp hem met het schrijven van een brief naar de burgemeester met daarin zijn goede gedrag. Dat had resultaat. Pivetti kon ineens kiezen uit een baan bij Philips, Stork of Scania. “Het werd Philips want het ging ons om een huis”, vertelt hij. “We woonden een periode bij de moeder van Melisje aan de Beethovenlaan, vervolgens aan de Palestrinalaan en daarna aan de Scarlattistraat. Uiteindelijk zijn we in 1971 in onze huidige woning in Ittersum gekomen, een project van Philips.”

Taal

Pivetti werkt bijna veertig jaar als visueel controleur bij Philips als bij hem kanker aan de lymfe wordt vastgesteld. Hij krijgt 35 bestralingen op zijn stembanden en moet stoppen met werken. Stilzitten doet hij niet. Hij hielp bij kwekerij Van Keulen op de toenmalige Lure. “Dat deed ik ook om de taal beter te leren.” Ondertussen is hij ook al twintig jaar vrijwillige cliëntenbegeleider bij de huidige zorgorganisatie IJsselheem. “Ik mis de mensen in deze coronatijd erg; ik mocht ze niet meer bezoeken”, vertelt hij.

Carbinieri

De nu 78-jarige Pivetti heeft geen spijt dat hij naar Nederland is vertrokken. “Ik heb een goede vrouw getroffen, mijn grootste liefde ooit”, zegt hij. “Het was alleen verdrietig voor mijn moeder. Ik merkte dat ze de deur open liet staan voor als ik zou terugkomen. We zijn nog wel op bezoek geweest en waren dan meestal net op tijd weer weg. Dan stond de carabinieri weer op de stoep om mij als dienstweigeraar op te halen. Maar nu voel ik me Nederlander, al ben ik zowel hier als in Italië een buitenlander.”