Sportacrobatiek Zwolle AcrogymEmma Heitbrink en Sanne van Dalfsen. Foto: Pedro Sluiter Foto 2018
Sportacrobatiek Zwolle AcrogymEmma Heitbrink en Sanne van Dalfsen. Foto: Pedro Sluiter Foto 2018 Pedro Sluiter

'Acrogym in Zwolle op nog hoger niveau krijgen'

· leestijd 2 minuten Sport

(door Mark de Rooij)

ZWOLLE – Emma Heitbrink (15) en Sanne van Dalfsen (11) staan op 4 en 5 april op de WK acrogym in Antwerpen en dat terwijl de Zwolse (Heitbrink) en de Genemuidense (Van Dalfsen) van Sportacrobatiek Zwolle pas sinds oktober een duo vormen.

Bedeesd zitten de meisjes na een training aan tafel, in de kantine van het thuishonk van Sportacrobatiek Zwolle, de Stilo Sporthal. Beleefd wachtend en kort antwoord gevend op de vragen, aandachtig luisterend naar de woorden die uit de mond van trainster Margaretha Plantenga komen. Het is een wereld van verschil met de uitstraling die ze hebben als ze hun oefeningen in wedstrijden aan de jury tonen. Oefeningen die veel weg hebben van een circusact, de tempo-oefeningen althans. Daarin wordt gegooid en gevangen waarbij de bovenpartner een salto of een schroef uitvoert. Daarnaast is er de balansoefening waarbij de onderpartner de bovenpartner in evenwicht moet houden tijdens statische elementen.

'Een oefening wordt uitgevoerd op muziek waarbij het artistieke gegeven ook een belangrijk element is', staat er op de website van de WK. “Bij vrolijke stukjes moet je lachen, bij serieuze en boze stukken moet je wel wat serieus en boos kijken” weet Van Dalfsen, die begon bij EGSV in Genemuiden en drie-en-een-half jaar geleden naar Zwolle kwam. Voor haar is het niet de eerste keer is dat ze aan zo'n groot toernooi meedoet. In oktober stond ze op de EK, toen voor de laatste keer met Doortje Rengers.

Sindsdien werken Emma en Sanne samen aan de oefeningen waarmee ze een gooi gaan goen naar WK-succes. Oefeningen waar ze het hele seizoen aan schaven en die ze na elke wedstrijd verder perfectioneren. “Op de WK ligt de lat nog hoger dan op de EK en voor Emma is het de eerste keer. Ze is nog vrij jong (voor een onderpartner) dus het doel is om twee mooie oefeningen te draaien. Tuurlijk zou het podium mooi zijn. Maar je bent zo afhankelijk van wat er staat”, zegt Plantenga, doelend op het feit dat er twee Nederlandse koppels meedoen en er maar één naar de finale kan.

Plantenga heeft het allemaal al eens gemaakt. In haar succesvolle carrière als acrogymnast stond ze op de WK als onderdeel van een seniorenduo

Wiebelende teentjes

“De jury kijkt naar de elementen, het technische gedeelte. Ze moeten er dus op letten dat alles strak is. Ze moeten elke houding drie seconden aanhouden. Technisch goed uitvoeren. Alles recht: schouders, geen teentjes die wiebelen. En in de tempo-oefening is het de hoogte waar ze naar kijken, de amplitude. De jury kijkt ook of ze zich inleven in de muziek. En of ze als team op de vloer staan. Het is heel divers”, weet Plantenga, die in 2002 zevende werd op de WK als onderdeel van een duo met Pauline Diender, door wie Plantenga in aanraking kwam met Sportacrobatiek Zwolle. In 2014 werd ze hier trainer.

'Niveau in Zwolle nog hoger krijgen'

Plantenga vindt dat de vereniging het heel goed voor elkaar heeft. "De samenwerking met het CSE en het hebben van een eigen zaal is uniek in Nederland." Dankzij haar (internationale) contacten loopt toptrainer Neil Griffiths in de voorjaarsvakantie een weekje mee bij Sportacrobatiek Zwolle, dat ook nog met een seniorentrio de WK hoopt te halen. “We willen het niveau in Zwolle nog hoger krijgen. Hij kan kijken naar de teams die naar de WK gaan. Om ze nog net iets extra's mee te geven. Dat is super mooi.”

Geen zenuwen voor WK

Van zenuwen hebben de acrobates, twee maanden voor aanvang van de WK, geen last. “Ik ben niet heel zenuwachtig en ik vind het ook niet spannend ofzo”, zegt Sanne. “Ik ben nu nog niet zenuwachtig, maar ik denk dat dat nog wel komt”, zegt Emma, die niet zo goed weet wat ze moet verwachten.

“Met deze limiet, zou je ook de finale moeten kunnen halen”, vult Plantenga aan. “Als je in vorm bent en je draait die score, dan is de finale haalbaar. Maar je zit ook met concurrentie. Er zijn in Nederland twee damesparen die meedoen en er mag maar één naar de finale, dus je bent afhankelijk van dat andere team.”