Afbeelding
Foto: Aangeleverd

De oorsprong van de negen Hanzesteden

· leestijd 2 minuten Algemeen

ZWOLLE - Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw is er een samenwerkingsverband van zeven steden die zich als Hanzestad profileren. De oorspronkelijke zeven, Doesburg, Zutphen, Deventer, Hattem, Zwolle, Hasselt en Kampen, hebben later versterking gekregen van Elburg en Harderwijk. Doel van de samenwerking is om toeristen te trekken. ‘Hanze’ wordt hiervoor als thema gebruikt, omdat het een grote en positief-geladen naamsbekendheid heeft. Geschiedenis wordt hier dus ingezet als toeristische trekker. Maar wat was de Hanze nu echt? Daarover gaat de Atlas van negen Hanzesteden (Doesburg, Zutphen, Deventer, Hattem, Zwolle, Hasselt, Kampen, Elburg en Harderwijk), die verschijnt ter gelegenheid van Hanzejaar 2023.

Een van de boeiende aspecten van de geschiedenis van de Hanze is dat zij eeuwenlang functioneerde zonder een organisatie te zijn. Zij was een verbond dat de leden economisch voordeel bood en garandeerde ten opzichte van de concurrentie. De Hanze was een netwerk dat de buitenlandse handel van Noord-Duitse kooplieden wilde beschermen en uitbreiden. Aanvankelijk was het een vrij losse samenwerking van kooplieden (vaak ook families van kooplieden) die over grote afstanden voeren, vooral vanaf Noord-Duitsland en Westfalen. Tot 1356 was er geen structuur met enige hiërarchie of beslissingsbevoegdheid. Een aantal leden van de Hanze had wel voldoende gezag om invloed uit te oefenen. Maar omstreeks dat jaar werd het koopliedenverbond omgezet in een verbond van steden. Lid werd een groot aantal steden langs de kusten van de Noordzee en de Baltische Zee. De stad Lübeck was onbetwist de belangrijkste. Kooplieden en stadsbestuurders hadden intensief contact, sloten contracten en namen besluiten met juridische gevolgen.

Omkeerpunt voor de Hanze 

Het jaar 1356 is een omslagpunt. Toen werd de zogenaamde Hanzedag ingesteld als orgaan om de gemeenschappelijke belangen van het verbond te behartigen. De Hanzedag bestond formeel uit alle deelnemende steden, maar zij werden in drie groepen verdeeld: de Wendisch-Saksische (Oostzeesteden en Saksen), de Westfaals-Pruisische (Noord-Duitsland) en de Gotlands-Lijflandse steden (Baltische steden). Ondanks successen leed de Hanzedag aan het feit dat maar een beperkt aantal steden regelmatig deelnam. Bovendien werden de vertegenwoordigers gehinderd door een te gering mandaat om besluiten te nemen. Een vergelijking met de Staten-Generaal ten tijde van de Republiek, waarin last en ruggenspraak ook een sterk vertragende factor waren, dringt zich op. Voor een goed begrip van de Hanze in de Nederlandse context is het goed ons te verplaatsen naar de middeleeuwen. De middeleeuwse koopman maakte voor zijn handel gebruik van landwegen, waterwegen en de zee. Zo groeiden in heel Noord- en West-Europa systemen van vervoer over land en water, die elkaar soms beconcurreerden, maar vaker aanvulden. Op landwegen en rivieren konden de kooplieden weliswaar geen gebruik maken van de handelsprivileges die de Hanze bood, maar kennelijk was dat ook niet nodig. Het gebruik van deze wegen leverde weinig problemen op, mits je op tijd tol betaalde waar dat gevraagd werd. 

Van bondgenoten naar concurrenten

In het huidige Nederland zijn het vooral steden in het noorden en oosten die bekend zijn van hun Hanze-lidmaatschap. Maar tot 1400 maakten ook Hollandse en Zeeuwse steden deel uit van het verbond. ‘Zuiderzeesteden’ werden alle Nederlandse steden genoemd die tot de Hanze behoorden.Nadien scheidden de wegen van Hanze en Holland en werden zij zelfs concurrenten. Binnen het Oost-Nederlandse Hanzegebied gaat het om de steden in Gelre, het Oversticht en Friesland. Aan de Noordzeekust is dat Groningen, dat in 1422 toetrad, het Friese Stavoren had al in 1412 om toetreding gevraagd. Verder waren de Overstichtse steden Kampen, Zwolle, Hasselt, Deventer en de Gelderse steden Zutphen, Tiel, Harderwijk en Nijmegen de belangrijkste leden. Ook andere steden uit Gelderland zijn lid geweest van de Hanze, zoals Arnhem, Doesburg, Elburg en Hattem.

De stad van de jaarmarkten 

De scharnierfunctie van de Nederlandse Hanzesteden uitte zich vooral in de jaarmarkten. Daarbij was Deventer zonder meer de ‘stad van de jaarmarkten’, waarbij zij fungeerde als middelpunt van economische activiteiten in het grensgebied van Holland en de Hanze. Ook Zwolle ontwikkelde zich als handelscentrum, maar veel meer voor de regionale handel. Het vervoer ging over land en over nabijgelegen waterwegen als Vecht en Zwartewater. Zwolle en Deventer waren zo daadwerkelijk scharnieren in de handel met steden als Hamburg, Osnabrück en Munster. Arnhem en Nijmegen speelden een cruciale rol in het Rijnverkeer. Bijzonder is het stadje Doesburg, dat intensieve handelscontacten met Engeland onderhield. Kampen was bij uitstek de stad van de internationale zeehandel en in die zin misschien wel de meest echte Hanzestad van de Hanzesteden. 

De Atlas van negen Hanzesteden bestaat uit een groot aantal bijzondere kaarten, kundig beschreven door Paul Brood, Michel Groothedde, Ewout van der Horst, Frank Inklaar en Harry Stalknecht. Het biedt een aantrekkelijk historisch overzicht van de relatie tussen de negen steden en de Hanze door de eeuwen heen. Het boek kwam tot stand in samenwerking met Marketing Oost.

Gerard Meijeringh