Veehouder eist schorsing dijkverlegging
· leestijd 1 minuut PartnerbijdragesDEN HAAG - De Raad van State moet de dijkverlegging bij Westenholte voorlopig stilleggen. Dat eiste de advocate van veehouder J. Poppe aan de Zalkerdijk dinsdag bij de Raad van State. Door het verplaatsen van de dijk langs de IJssel moet een schapenhouderij een andere locatie hebben en dat gaat ten koste van de gronden van veehouder Poppe. Dat is volgens de advocaat van de gemeente Zwolle geen onoverkomelijk probleem. Poppe kon namelijk al lang weten dat hij grond weer zou moeten inleveren bij de gemeente. Er was volgens de advocaat niet voor niets een speciale pachtovereenkomst met hem afgesloten. Die was juist bedoeld om de grond weer snel te kunnen opeisen. En dat gaat gebeuren per 1 januari 2014. Toch eiste de advocate van de veehouder dat de Raad snel ingrijpt. Maar de raadsvoorzitter zei direct dat hij niet inziet waarom nu al moet worden ingegrepen, terwijl de meer dan drie hectare die de veehouder moet inleveren, pas over ruim twee jaar wordt opgeist. Voor die tijd heeft de Raad al lang een eindoordeel over deze grondeis van de gemeente gegeven. En tot die tijd kan Poppe gewoon doorgaan. De advocate hield echter voet bij stuk. Het feit dat de schapenhouderij er mag komen, is volgens haar al voldoende reden om schorsing te vragen van het bestemmingsplan waarin de dijkverlegging wordt geregeld. Volgens Poppe wordt er toch een fors stuk van zijn grond ingepikt, terwijl hij dat juist hard nodig heeft. Hij raakt bijna een kwart van zijn grond kwijt en andere grond is zeer lastig te vinden, erkent ook de gemeente. De schapenhouderij is volgens zijn advocate ook ongewenst, vanwege de zeer besmettelijke ziekte Q-koorts. Op grond van rijksbeleid is nieuwvestiging van een schapenhouderij of geitenhouderij niet toegestaan. Maar de gemeente wimpelt dit bezwaar af. Het gaat namelijk niet om nieuwvestiging, aldus de gemeente, maar om verplaatsing. Dat is niet in strijd met het rijksbeleid. De dijkverlegging is volgens de gemeente hard nodig om de rivier meer ruimte te geven en overstromingen tegen te gaan. De verruimde rivierbedding en de naastgelegen uiterwaarden gaan een natuurgebied vormen. Bedrijvigheid moet daar weg. De Raad van State doet over zes weken uitspraak.
